Voel het Jungle Effect op je darmen

cascade creek environment fern

‘Hoe het oerwoud werkt in ons’ zo zou je de titel The Jungle Effect kunnen vertalen. Dat wordt hoog tijd, want dit prachtige boek  uit 2009 van de Californische huisarts Daphne Miller is nooit vertaald. Het geeft antwoord op vragen als:

-Waarom hebben Mexicanen en Afrikanen zo weinig chronische ziekten als kanker en diabetes?

-Waarom zijn IJslanders zo weinig depressief, terwijl het er in het algemeen somber weer is?

-Waarom krijgen oudere vrouwen op Okinawa bijna nooit borstkanker?

Daphne stelde zichzelf zulke vragen toen het haar op begon te vallen dat patiënten van Mexicaanse afkomst bovengemiddeld vaak suikerziekte kregen, en Afro-amerikanen bovengemiddeld vaak darmaandoeningen. De reden schrijft zij toe aan verandering van voeding. In het laatste geval bleek het niet alleen te liggen aan het eten in Amerika, als wel aan gemaksvoedsel in grote steden in het algemeen. Want ook bij Afrikanen die in hun eigen land het platteland verlieten, daalde hun weerstand tegen darmkwalen. Daphne reisde naar Afrika, Mexico, Zuid-Europa en Azië en vond overal soortgelijke parallellen.

Deze keer het jungle effect op je darmen.

In Kameroen, in een ‘traditioneel etende regio’, trof zij in een dorpje in het oerwoud een lieve Africa mama. Ze kenden haar als madame en voor het hele dorp maakte zij ndole, een lokale stamppot en een weldaad voor de darmen. Ook zo’n weldaad is de Afrikaanse groente okra. De gemiddelde Nederlander staat niet te juichen als hij voor het eerst okertjes (okra) eet. De smaak lijkt op sperziebonen, maar het mondgevoel is heel erg slijmerig. Sinds wij havermout ontwend zijn, houden we daar niet meer van.

Deze madame maakte in een vat van gistende granen ook een soort bier dat Daphne omschreef als ‘lauwe cola waar de prik vanaf is en waar een sigarettenpeuk in is gegooid’. Je hoeft namelijk niet alles lekker te vinden. Dingen worden vaak pas lekker als je eraan gewend bent.

Bij mij wierp The Jungle Effect onder andere de vraag op of onze eigen oude dieetgewoontes misschien ook gezonder zijn dan die van nu. En of we daar opnieuw aan moeten gaan wennen.

Sinds 1945 is onze consumptie van vlees en suikers exponentieel toegenomen. En van zoete zuivel. Honderd jaar geleden consumeerden wij vooral zure melkproducten, zoals karnemelk en karnemelkse pap. We aten vaker pannenkoeken. Door de boekweit in het beslag en de donkere bietenstroop  zijn pannenkoeken gezonder dan ander zoet eten. In Twente ontbeet men vaak met opgewarmde koude pannenkoeken van de vorige dag. Nóg gezonder, want als je meelproducten opwarmt bevatten ze meer resistent starch. Dat zijn onverteerbare zetmeelketens, een feest voor de goede bacteriën in je darmen. Ik bedoel maar…

We aten meer groenten en we aten ook meer groenten die nu vergeten zijn, zoals  postelein en kervel. Geen zoete maar zure kersen, geen zachte zoete maar harde zurige appels. Wie eet er tegenwoordig nog weegbree of heemst? Of wie wisselt zijn Brinta eens af met gerstegrutten, boekweit of havermout? 

Slijm

Wat hebben bijna al deze planten gemeen? Dat ze slijmerig zijn. Net als lijnzaad, bonen en peulen. IJslands mos, kaasjeskruid, longkruid, alg. Bijna al deze planten produceren een dikke lijmachtige stof. Die is uiterst gezond. Voor het waarom pakken we de okra er even bij. Een onderzoek uit 2012 van de universiteit van Riyaad, Saoedi-Arabië, (gepubliceerd op Sciencedirect.com) laat zien dat okra-extract preventief werkt op leverbeschadiging bij ratten. Het onderzoek noemt ook de krachtige antioxidantwerking van deze groente. Traditioneel wordt het slijm sinds onheuglijke tijden gebruikt  als geneesmiddel bij vele kwalen. Een beker okra-slijm met banaan bijvoorbeeld geldt als geneesmiddel tegen onder andere colitis, geelzucht en hepatitis. De werkzame stoffen zij hier steeds de slijmhoudende polysacchariden. De gezondheidsvoordelen van deze polysacchariden zijn groot. Een selectie: bloedstelpend bij darmzweren, gaat auto-immuunziekten tegen, sterk ontstekingsremmend, weefselherstellend, hoestonderdrukkend, stimuleert opname van mineralen en andere nutriënten, damt overmatige groei van gistcellen (candida) in. Natuurlijk zetten die polysacchariden de darmen flink in beweging; in Daphnes boek wordt becijferd dat eten er tussen mond en uitgang er bij een gemiddelde Noord-Europeaan twee keer zo lang over doet het darmkanaal te passeren als bij een Afrikaan.

Waarom eten we dan niet meer slijmgroenten, of als we die niet door onze keel krijgen, meer mediterrane groenten als kikkererwten en aubergine, pittig gekruid en rijk overgoten met olijfolie? Schijterig is een vreemd woord in dit verband, maar misschien omdat we te schijterig zijn.

Met graagte citeer ik daarom tenslotte Maarten ’t Hart met zijn boek het Dovemansorendieet met zijn onvolprezen vuistregel. Volg je deze (dit geldt natuurlijk voor schoon en vers eten) dan zit je altijd goed:

ik mag in alles bijten, zo lang ik daar maar flink van ga schijten. Of:

Photo by Pixabay on Pexels.com

ik mag van alles snoepen, zo lang ik er maar flink van ga poepen.

(Deze blogpost werd eerder gepubliceerd op http://www.touchedbywater.org)

Advertentie

Over Zilvervis

Zilvervis staat voor drs H.F. (Frank) Flippo (1962), schrijver, journalist, historicus. Auteur van 'Esoterie in begrijpelijke taal', ( maart 2013) en reisbundel Van het Pad (oktober 2017) Interesses: letterkunde, mythologie, filosofie, biologie.
Dit bericht werd geplaatst in Gezondheid en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.