Cultuurhistoricus Roland Blijdenstijn: “Beleid is pure emotie en dat is spannend”

Foto: Frank Flippo

Foto: Frank Flippo

Met zijn ietwat verstrooide oogopslag, verwarde haardos en welsprekende verteltrant lijkt Roland Blijdenstijn (52) typisch een man of  vision.  Wat doet zo iemand bij de provincie Utrecht? “Ik deed historische inventarisaties,  schreef  boeken en gaf adviezen over bouwplannen, maar tegenwoordig gaat bijna al mijn werktijd naar de Cultuurhistorische Hoofdstructuur, een nieuw beleidskader dat gaat over historische landschappen en hoe ermee om te gaan . Het brengt mij midden in de maatschappij en dat voelt prima.”

“Ik kom uit een onderwijsfamilie; op school had ik veel belangstelling voor aardrijkskunde en geschiedenis. Kennis overdragen, leraar zijn was ook wat ik later wilde. Na mijn studie kunstgeschiedenis werd ik gevraagd voor een inventarisatie-onderzoek voor de gemeente Zeist. in 1983 verscheen een vacature  waarin de provincie Utrecht een beleidsmedewerker monumentenzorg  vroeg. De voorkeur ging uit naar een architect, toch werd ik voor deze toen nieuwe functie  uitgenodigd. Dat was dankzij  mijn toen pas verschenen zesdelige boekenreeks over mijn geboorteplaats Zeist, mijn historische debuut. Een gedegen analyse van monumenten en een historisch kader daarbij.  Door dat werk had ik het ambtelijk apparaat al wat leren kennen. De provincie wilde meer aandacht geven aan monumentenzorg door plannen op dit aspect te beoordelen en door het opzetten van  een provinciebrede inventarisatie. Het was een echte pioniersfunctie en dat sprak mij aan. Met hulp van stagiaires en tijdelijke medewerkers zijn uiteindelijk zo’n 12.000 gebouwen geïnventariseerd en beschreven. Het idee van de Zeister boekjes heb ik toen weer opgepakt en  zo ontstond de bekende Gele Reeks. De eerste dertien redigeerde ik zelf, de overige zijn uitbesteed. Met in totaal  31 delen is nu de provincie op een paar gemeenten na compleet.  Door dit jarenlange veldwerk, onderzoek en contacten met bewoners heb ik de provincie tot in detail leren kennen. Ervaringen als met een riek door een Bunschoter boer van het erf afgejaagd te worden of bij de dames Blijdenstein in hun Huis te Maarn (‘bent u ook van de firma?’) te picknicken zal ik niet gauw vergeten. Juist het brede scala aan monumenten, of dat nu een historisch park , boerderij of bushokje was, sprak mij aan. En heeft mijn kennis met deze objecten én met het omgaan van hun gebruikers en bewoners verdiept. Monumentenzorg draait minder om regels en meer om overtuigingskracht.”

Gelaagd landschap

“De laatste vijf jaar is mijn werkterrein sterk veranderd. De wat verkokerde monumentenzorg heeft plaats gemaakt voor het omgaan met historische landschappen, voor samenwerking met ontwerpdisciplines en voor het helder krijgen van de positie van de provincie. Het gaat niet meer om het louter behouden, maar om het sturen van nieuwe ontwikellingen voor de continuïteit van ons verleden. Fundamentele vragen als wat is identiteit en wat is ruimtelijke kwaliteit zijn nu de issues. De rijksnota Belvedere heeft aan dit andere denken over ons erfgoed een impuls gegeven. De afgelopen jaren  ben ik vrijwel uitsluitend bezig geweest  met de ontwikkeling van onze Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS). Hierin heb ik samen met diverse deskundigen en beleidsmakers de cultuurhistorische essenties van de Utrechtse landschappen beschreven en als bouwsteen voor ons nieuwe streekplan een visie gemaakt. Een bijzonder leerzame klus die mij gestimuleerd heeft tot zowel conceptueel als praktisch denken. Neem bijvoorbeeld de Heuvelrug en het Kromme Rijngebied, regio’s die volgens mij het meest typisch Utrechts zijn. Het gaat hier niet alleen om de bekende kastelen en de buitenplaatsen, maar ook om de archeologie, om de recentere instellingen en om de militaire kampementen. Het gaat hier juist om het gelaagde landschap, waarvan je de meest kenmerkende sporen weer zichtbaar moet maken. Op sommige plekken moet je de moed hebben om bossen te kappen. Om mooi voorbeeld is de Pyramide van Austerlitz die we bevrijd hebben uit het oprukkende bos.

Op dit moment ben ik druk met de voorbereiding van een publicatie over de CHS, dat volgend jaar zal verschijnen. Dan willen wij ook al onze bestanden over archeologie, over historische geografie en over de monumenten op internet presenteren.”

Hij is nu twintig jaar  Adviseur Cultureel Erfgoed.  Roland: “Als je tot in lengte van dagen in je eigen hoek je ding doet, kun je verzuren uit angst niet serieus te worden genomen. Daarom ben ik blij met deze verandering. Ik leer nieuwe dingen als lobbyen en strategische belangenbehartiging. Gemeenten en grote terreinbeheerders worden steeds meer onze partners. De komende jaren ga ik me meer richten op rechtstreekse sturing van nieuwe ontwikkelingen en op het uitvoeren van herstel, bijvoorbeeld van laanstructuren. De CHS zal daarbij een belangrijk basisdocument zijn. Dan kan het niet meer zo zijn dat een wethouder beweert dat een zichtlijn iets is voor deskundigen en dus gewoon bebouwd kan worden, zoals destijds de discussie was toen bij Huize Den Treek een nieuw gebouw moest komen.”

Sneeuwstorm

Rolands passie voor historie omvat veel: “Ik werk fulltime, maar schrijf ook buiten kantooruren, zoals samen met een studiegenoot  een handboek over bouwstijlen in Nederland . Veel plezier beleefde ik aan een onderzoek en publicatie over  oude benzinestations. Eentje, van ESSO, was een echte ‘Dudok’. Ik bereikte dat het behouden bleef door een alternatieve plek te regelen, in het Autotron te Rosmalen. Het ding werd dus afgezaagd, opgetakeld en op een boot gezet, van Vinkeveen naar Rosmalen.  De dieplader met station werd overvallen door een sneeuwstorm en  strandde op de snelweg. ESSO nu ineens als de grote cultuurhoedster, verrukt door zoveel gratis zendreclame op het journaal!”

“Ik doe tegenwoordig veel dingen die nieuw voor mij zijn, zoals ontwerpbijeenkomsten bijwonen op een  ingenieursbureau. Mijn werk begon altijd met een beschrijving. Nu moet ik eerst mijn vraag formuleren, dan pas gegevens zoeken. Daarbij moet je analyseren en gauw essenties kunnen vatten. Leren belangen af te wegen: hoe ver ga je met plannenmakers mee voor je de ondergrens bereikt?  Hoeveel verstorende elementen kan een landschap opnemen? Maar vooral, hoe zorg je ervoor dat cultuurhistorie inspireert tot behoud van de historische essenties, als bijdrage een aantrekkelijke leefomgeving.  Kortom, voor onze nieuwe kenniseconomie  zit ik midden in een steeds belangrijker wordend  beleidsveld  en dat doet goed. Iemand zei eens: beleid is emotie. En dat is spannend. Ik moet positie kiezen, heerlijk! Nu kan ik me pas echt sterk maken voor de dingen die ik belangrijk vind.”

(Dit verhaal werd oorspronkelijk gepubliceerd in 2004 in ’t Bureaublad, gem. Utrecht)

Lees ook

Interview met Eymert-Jan Goossens, directeur Huis Doorn

Jaap Dirkmaat over het optimale cultuurlandschap

Interview met Herre Wynia, afdeling Cultuurhistorie gem Utrecht

 

 

 

Advertentie

Over Zilvervis

Zilvervis staat voor drs H.F. (Frank) Flippo (1962), schrijver, journalist, historicus. Auteur van 'Esoterie in begrijpelijke taal', ( maart 2013) en reisbundel Van het Pad (oktober 2017) Interesses: letterkunde, mythologie, filosofie, biologie.
Dit bericht werd geplaatst in Cultuurhistorie, Interview, Utrecht, Zakelijk en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.