Wijn is gezond en andere populaire misvattingen; de alcoholsaga, deel 4

Mensen zijn gewoontedieren. Het valt niet mee om gewoontes op te geven. Iets wat je altijd doet en altijd hebt gedaan, vind je van nature lekker. Mensen verzinnen daarom redenen om niet te hoeven veranderen, ongeacht of een gewoonte gezond is of niet. Een van de meest gemakzuchtige en dus meest voorkomende manieren is een drogreden verzinnen om niet te hoeven veranderen. “Kom op, we doen er nog eentje. Dat kan toch geen kwaad.”

Dit artikel probeert drie populaire misvattingen te ontzenuwen. Het kenmerk van een populaire misvatting is, dat het de schijn van redelijkheid in zich bergt. Wie niet verder door denkt, laat zich er gemakkelijk door in de luren leggen. Wie wel verder door denkt, ontdekt de schijnlogica en de werkelijke redenen achter de uitspraak. Vaak is er sprake van een enkel slecht onderbouwd wetenschappelijk onderzoek waar gewoontemensen zich aan alle kanten aan vastklampen, ook al is dit al lang ingehaald door recenter onderzoek. Reclame helpt vaak een handje mee door dergelijke recente onderzoeken te verdoezelen.

Eerste misvatting: alcohol drinken is gezond.

‘Mits in kleine hoeveelheden geconsumeerd, zijn alcoholische versnaperingen goed voor hart en bloedvaten’. Deze wijd verbreide opvatting is gebaseerd op een slordig uitgevoerd onderzoek onder Franse drinkers uit de jaren ‘70. De redenering begint met de op zich juiste vaststelling dat onder Fransen (en ook Italianen) het aderstelsel en hart  in het algemeen gezonder zijn, en dat bovendien hart- en vaatziekten er veel minder vaak voorkomen dan onder noordelijker volken als Britten, Nederlanders en Duitsers. En dit is het geval terwijl ze toch veel meer wijn drinken dan wij; noord-Europese volkeren drinken traditioneel meer bier. Dit wordt wel aangeduid met de term ‘de Franse paradox’.  Die term is een inkoppertje voor de mensen die het slordige onderzoek willen gebruiken.

De impliciete veronderstelling is namelijk: die betere conditie van hart en bloedvaten schrijven wij toe aan iets wat lekker smaakt en een goed gevoel geeft, namelijk wijn. Om met die eerste twee te beginnen: de lekkere smaak is typisch wat Engelstaligen ‘acquired taste’ noemen, te vertalen als ‘verworven smaak’. Met andere woorden, je moet eraan wennen om het lekker te gaan vinden; in aanleg vindt niemand het lekker. En dat goede gevoel is een gevoel van ontspanning dat ontstaat door de roes die alcohol teweegbrengt. Deze roes zit niet bij iedereen lekker. Hij voelt vooral goed bij mensen met een aangeboren neiging, spanning niet direct te uiten, maar deze in hun lijf op te bouwen, de zogenaamde ‘binnenvetters’.  Zij gebruiken vaak graag het externe middel alcohol om te ontspannen en het valt niet te ontkennen, dat zij daardoor in eerste instantie een plezierige verlichting van hun stress ervaren. Voor bepaalde types is er dus zeker iets voor te zeggen, dit zeer met mate als therapeutisch middel te gebruiken. Het kan voor hen een crisis voorkomen, zo lang ze maat houden. Jarenlang werden in verschillende landen hart en bloedvaten vergeleken van lichte drinkers en van geheelonthouders. De onderzoekers vonden geen verschil in gezondheid.

Wrang is goed

Terug naar het Franse onderzoek. Natuurlijk omarmde de drankindustrie dit direct en maakt er nog steeds reclame mee. Latere onderzoeken die dit tegenspreken, worden stelselmatig  genegeerd. Deze latere onderzoeken weerspreken in de eerste plaats het argument dat de alcohol in de wijn voor stevige bloedvaten zorgt. Dit klopt niet. Het is niet de alcohol in de wijn, maar het zijn de samentrekkende (wrange) bestanddelen uit pitten, steeltjes en velletjes van druiven de vaatwanden versterken en het hart stabiliseren. Gezonde bloedvaten hadden deze Fransen inderdaad en ook gezonder dan hun noorderburen. Maar zij hadden die vooral doordat zij gezonder leven dan hun noordelijke buren. Zij zijn meer buiten en eten meer groente en fruit.

Intern letsel van hart of bloedvaten ontstaat anders. Een bloedstolsel kan leiden tot een herseninfarct, een openbarstend cerebraal bloedvat tot een hersenbloeding. Alcohol voorkomt bloedstolsels en daarmee herseninfarct, maar bevordert openbarsten van bloedvaten omdat het bloedverdunnend werkt en ook bloeddrukverhogend.

Tweede misvatting: drinken is gezellig.

Deze uitspraak haalt oorzaak en gevolg door elkaar. Gezelligheid behoort tot de grote geneugten van het leven. Soms heb je extra behoefte om een feest te bouwen, bijvoorbeeld bij een bruiloft, als je geslaagd bent of bij een ander succes of gelukkige gebeurtenis. Dat mag gevierd worden, dus we halen muziek in huis, leuke mensen en lekker eten en drinken. Op vrijwel geen enkel feest ontbreekt de alcohol, anders vinden sommigen het niet ‘gezellig’.

Gezelligheid begint ermee, dat iemand zich gezellig voelt en dat wil vieren. Dus zorgen we dat mensen die het uitnodigen, het naar hun zin hebben. We scheppen een plezierige omgeving die schoon, fleurig is, met mooie muziek etcetera. Voor de meeste mensen hoort een biertje, een wijntje of iets sterker daarbij. Lichte drinkers hebben geleerd dit te accepteren, en zijn dit ‘normaal’ gaan vinden, zelfs zodanig dat geen alcohol niet ‘normaal’ is: alcohol is de norm, die fier verdedigd wordt  door met name de ‘sociale drinkers’.

Lallen

Maar  je wilt wat vieren, dus drink je wat; niet andersom. Drank zelf maakt niet gezelliger, wel vaak wat losser en ongeremder. Maar als je na de eerste paar glazen stevig blijft doordrinken, zakt wat aanvankelijk een opgeruimd, vrolijk humoristisch of boeiend gesprek was,  onvermijdelijk in. Wie in een roes verkeert, kan niet meer echt gezellig zijn, tenminste als je gezellig definieert als vrolijk en tegelijkertijd aandachtig en attent ten opzichte van je omgeving. Bij gewoontedrinkers is die definitie allang opgeschoven; voor hen is de roes te midden van vrienden gezellig, en zelfs gelal geldt dan als  ‘gezellig’, terwijl een nuchter iemand zich van een lallende figuur zal afkeren; iemand die lalt vindt enkel nog gezelschap bij andere aangeschoten of dronken mensen. Lallend tegen elkaar hangen geldt dan als nieuwe definitie van ‘gezellig’.  Mensen gaan lallen doordat een overmaat aan alcohol verlammend werkt op het spraakcentrum in de hersenen. Hierdoor kunnen ze niet meer goed articuleren.

Derde misvatting: veel drinken is stoer.

Jonge, opgroeiende mensen, vooral jongens, hebben meer behoefte aan ‘spannende’ prikkels dan ouderen. De neiging tot impulsief gedrag zit met name bij jonge mannen ingebakken. Ze zijn van nature geneigd ter afwisseling van een routineus leventje af en toe riskante of gevaarlijke dingen uit te proberen. Dat hoort bij het opgroeien; zo ontdekken zij zelf waar hun psychische en lichamelijke grenzen liggen. Bij jonge mannen onder elkaar, en de meisjes die daar omheen hangen, ontstaat snel een sfeertje waarin gangmakers anderen aanmoedigen tot acties die ze alleen niet snel zouden doen. Veel drinken is een uiting van ‘stoer’ gedrag dus strikt genomen is drinken wel stoer, maar de uitspraak suggereert ook dat drinken je stoerder maakt. Dit is niet zo, het is alleen een uitingsvorm. De stoerheid of de wil tot stoerheid was er al.

Alcohol is als het gemakkelijk verkrijgbaar is, een van de sterkste verleiders in deze groepen. Meedrinken is een van de eenvoudigste grensverleggende dingen om te doen. Er is geen enkele speciale vaardigheid of talent voor vereist, ondanks de vaak geuite flauwekul ‘talent voor drinken’. Alcohol belaagt voelbaar ieders psychische en lichamelijke grenzen, dus wat is verleidelijker dan met drinken te laten zien wie de stoerste is? Hoe sterker iemand lichamelijk is, hoe langer hij opgewassen blijft tegen ontberingen, en toenemende vergiftiging is ook een vorm van ontbering, hoe luidkeels iedereen, tegen alle opkomende misselijkheid en duizeligheid in, iedereen in de groep elkaar blijft toeroepen hoe ‘lekker’ het is.

Cowboy-ideaal

In de leeftijd van tieners en vroeg- twintigers is de sociale druk vaak op het hoogtepunt in hun leven. Slechts weinigen zijn daartegen bestand.  Bungyjumpen, motorrijden, een stuk in je kraag drinken: alles wat bedreigend is voor lichaam en geest, trekt statusgevoelige en ambitieuze mannen aan. Zo kunnen ze laten zien dat ze groter zijn dan anderen, dat ze echt iemand zijn. De meest ‘stoere’ mannen geven in zulke groepen de toon aan. In elke willekeurige groep jonge mannen willen meestal hooguit drie of vier van hen zich oprecht conformeren aan een cowboyideaal van riskant, snel en uitdagend leven. De rest trekt zich aan hen op en doet alsof ze dat ook willen, zo lang ze samen zijn. Alcohol maakt deel uit van dat cowboyideaal omdat het naast alle spanningen die het haantjesgedrag oproept, ontspant en verdooft. Het onderdrukt sociale angst, maar ook volkomen natuurlijke, normale overlevingsreflexen. Omdat alcohol ontremmend werkt,  maakt het bij  groepen de drempel die toch al niet al te hoog was, nog lager om ‘gekke dingen’ te gaan doen zoals joyriden of ruiten ingooien.

Morgen deel 5 van deze serie: Alcoholgerelateerde kwalen

 

Advertentie

Over Zilvervis

Zilvervis staat voor drs H.F. (Frank) Flippo (1962), schrijver, journalist, historicus. Auteur van 'Esoterie in begrijpelijke taal', ( maart 2013) en reisbundel Van het Pad (oktober 2017) Interesses: letterkunde, mythologie, filosofie, biologie.
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.