Interview: ‘boze monnik’ Gendün Chöpel, stem van het vrije en moderne Tibet

GendunEen van de landen die ik in mijn later dit jaar te verschijnen reisverhalenbundel aandoe is Tibet. Wie Tibet zegt, kan niet om Gendün Chöpel heen. Ik laat hem hier zijn visie uiteenzetten in zijn typerende, gepeperde toonzetting. Dit gefingeerde interview is gebaseerd op werkelijke uitspraken van deze kunstenaar, intellectueel en vernieuwer.De Dalai Lama kennen wij als de kwintessens van de moderne heilige; de anti-held, vaak luchtig en schertsend,  die veel ellende doorstond maar daarvan is gegroeid.  Iedereen die meer wil weten van Tibetaans boeddhisme, raad ik zijn van eruditie getuigende boeken van harte aan.  Maar wie meer wil weten over Tibets moeizame worsteling met de rest van de wereld kan beter een andere auteur lezen en dat is bovengenoemde meneer (1903-1951).

 

Chöpel was een van de helderste sterren aan het Tibetaanse firmament.  Dichter, kunstenaar, briljant intellectueel en monnik,  verpersoonlijkt hij tot op de dag als vandaag als geen ander Tibets fricties met de moderne wereld. In zijn verhalen, beschouwingen en gedichten klinkt een luide, eigenzinnige stem die niet gesmoord wenste te worden, maar evengoed de verheven schoonheid van het Tibetaanse bergland en de hoge vlucht van haar mystieke filosofieën.

Chöpel mocht maar 48 jaar worden. Hij stierf in 1951. Diagnose:  oedeem en levercirrose, slechts enkele maanden nadat het Tibetaanse religieuze regime hem ontsloeg uit de kelders onder het regeringspaleis  in Lhasa, de Potala. Hij was gearresteerd op tal van ongefundeerde verdenkingen, waaronder  revolutionaire activiteiten,  spionage voor de communisten, valsemunterij of samenspannen met  of de Kwomintang, (Chinese tegenstanders van Mao). Na afgetuigd te zijn met de zweep moest hij daar twee jaar onder weinig benijdenswaardige omstandigheden naar de muren zitten staren.Veel van zijn aantekeningen zijn hem toen afgenomen en nooit meer boven water gekomen.

Kennissen omschreven hem toen hij na twee jaar werd vrijgelaten als zwaar gedemoraliseerd, als een genie dat voorgoed geknakt was. Ondanks dat hij zwaar begon te drinken en in een regelrechte alcoholist veranderde, wist hij in die laatste maanden nog een briljante filosofische tekst te produceren: Het Ornament voor Nagarjuna’s gedachte, een tekst die, zoals al zijn publicaties, bij Tibetanen stormachtige reacties ontlokte. Het leidde bijna tot handgemeen op straat.

In deze tijd begint een voorzichtige herwaardering en daar wil ik aan bijdragen. Chöpel was zo belangrijk voor Tibet, dat ik hem daarom in gedachten interview.

Geachte heer Chöpel, ik zit op een wolk omdat ik per vliegtuig naar Tibet reis. Ik zie u door mijn vliegtuigraampje op een wolk zitten. Waar bent u?

(Homerische lach)” In een van de Boeddhistische negen hemelen, wat dacht u? In de hemelen heerst rechtvaardigheid, op aarde niet!”

U leefde  losbandig  in Calcutta, maar u  bracht uw hele jeugd door op strenge Tibetaanse kloosterscholen. Hoe kon het zover komen?

“Vraag iedereen die op een kloosterschool is grootgebracht ernaar en iedereen zal antwoorden dat zijn passies werden afgeknepen. Ik durf te beweren dat de kloosterschool het aangewezen pad naar losbandigheid is. (Het kloosterleven is niet natuurlijk; mannen en vrouwen moeten kunnen samenkomen. Ik schaam me er niet voor, van vrouwen te houden. Dit schreef ik in 1937 in een voorwoord op de Kama Sutra: Elke man heeft een vrouw, elke vrouw heeft een man. Beide willen ze seksuele vereniging. Welke kans is er dan op kuisheid? Als natuurlijke hartstochten openlijk verboden worden, zullen in het geheim onnatuurlijke hartstochten op komen. Er is geen wet of godsdienst, geen leefregel die de natuurlijke passie van de mensheid kan onderdrukken.”

U schreef  geleerde historische en boeddhistische teksten, daarna de Tibetaanse Kama Soetra. Verder gedichten en korte verhalen. Hoe kon u al die dingen combineren?

“(lach) Ik combineerde wel meer. Wist u dat ik ook mechanische vogels heb ontworpen? Maar de Kama Soetra valt onder de heilige teksten. Het is een soetra, dat is het Sanskriet woord voor heilig vers. Het boeddhisme beschouwt  lichamelijke liefde niet als verkeerd. Tenzij je in Tibet bent opgegroeid. Tibet, de meest feodale, conservatieve theocratie ooit. Die geleerde werken schreef ik toen ik nog in Tibet was. Een mens schrijft over zijn ervaringen. Wel, in India leerde ik de wereld kennen…en de liefde.”

Meneer Chöpel, waar bent u geboren?

“In Cham, hetzelfde gebied als waar de huidige Dalai Lama vandaan komt. Al sinds honderden jaren komt alle vernieuwing en komen alle intellectuelen uit Cham en niet uit Lhasa.”

Hoe kan dat, dat is toch een buitengewest?

“In Cham hebben Tibetanen contact met de buitenwereld, daarom kan dat! Ver weg van die verkalkte idioten in Lhasa waar ik de Dalai Lama ook toe reken. Die zijn verdwaasd.

De mensen in Cham zijn opener, vooruitstrevender en leren om zelf na te denken. Ze ontmoeten Turken, Chinezen en Indiërs; het ligt aan de Zijderoute. Mijn eerste buitenlandse contact was een Amerikaanse mevrouw die aan missie deed. Via haar kreeg ik kennis van het christendom.”

Verkalkte idioten?

“Ja! In de hele boeddhistische wereld erkende men dat de aarde rond was in 1940. Behalve in Tibet, waar de officiële leer nog steeds was dat de aarde plat is omdat dit in de oudste boeddhistische geschriften zo staat opgetekend. Toen ik terugkwam uit India, werd ik hierover nog voortdurend tegengesproken.”

U bent toch door diezelfde idioten opgeleid?

“Ik ben vanaf mijn vroege jeugd opgeleid in de hoogste onderwijscolleges van Tibet en ben geheel doorkneed in de boeddhistische leer. Daarom kan ik mij in kennis meten met alle vooraanstaande lama’s. Ik ben boeddhist. Maar het is niet genoeg, alleen op de hoogte te zijn van de boeddhistische leer. Het boeddhisme heeft in Tibet een feodale staat ondersteund, waarin lama’s grootgrondbezitter werden.”

Wat voor kennis zou u nog meer aanbevelen?

“Laten we alstublieft de wetenschappelijke vooruitgang niet in de weg zitten met religieuze argumenten. Zo u wilt is de verwarring van dit aardse bestaan en al haar verschijnselen onderwerp voor de wetenschap. Het boeddhisme hoeft zich alleen bezig te houden met het bereiken van Verlichting.”

Hoe werd u zo tegendraads?

(grinnikt) “Het zit in mijn karakter. Mijn vader weigerde al in een kloosterorde te treden, ik lijk op hem. Maar als je jong en talentvol was, kreeg je altijd een kloosteropleiding omdat dat de enige van niveau was in Tibet. Eerst studeerde ik poëzie, Sanskriet, astrologie en kunstgeschiedenis, daarna leerde ik debatteren in het Ditsaklooster. Ze vonden het knap dat ik lange, complexe liturgische teksten kon reciteren na één keer luisteren. Zo moeilijk is dat niet, als je eenmaal het systeem door hebt. Ik houd van pittige discussies, dus ik debatteerde expres met onverdedigbare standpunten; bijvoorbeeld dat planten bewustzijn bezitten. Ha, geen enkele monnik kon het mij weerleggen! Ik had geen zin in dat lachwekkende luid en theatraal voorlezen dat daarbij hoort. De lesprogramma’s leren je hoe je moet reproduceren, niet hoe je vrij moet nadenken. Ze zijn zelfs niet gericht op dingen begrijpen!

In Lhasa dachten ze in mijn jeugd nog steeds dat iedereen in India Sanskriet sprak. Ik wist niet wat ik meemaakte toen ik in India kwam; vanaf dag een moest ik mezelf Engels leren.”

“Misschien wel mijn grootste leraar was Sherab Gyatso. Op mijn 25ste vertrok ik met 250 anderen op een karavaan naar Lhasa, een voettocht van drie maanden. Toen in Nakchu, kort voor Lhasa, een maand te wachten voor we de heilige stad in mochten, pfff…”

“In Lhasa ontmoette ik wel Geshe Sherab. Geshe was een man van de oude stempel. Maar hij had wel als enige Tibetaan een radio. Regelmatig wipte ik bij hem binnen om de laatste nieuwtjes te horen. Hij wist alles van de opkomst van Mao en van de toenemende spanningen aan onze grenzen.”

Hoe was uw leven in Lhasa?

“Mijn werk als geleerde bestond uit schrijven en studeren. Intussen leefde ik van mijn kunst. De adel in Lhasa was zo te spreken over de kwaliteit, dat ze flinke sommen betaalden voor mijn portretten. Als ik een roofdier tekende, werden ze bang dat hij van de prent zou springen, ha!”

“Bij Geshe ontmoette ik de Indiase academicus Rahul Sankrityayan. Hij nodigde mij uit, mee te gaan naar boeddhistische heiligdommen in India. Die paar maanden in India werden twaalf jaren. Ik werd maar niet moe, nieuwe indrukken op te doen die mij mijn leven lang ontzegd waren. Ik deed archeologisch onderzoek, studeerde Engels, Indiase oude handschriften en bezocht beroemde ashrams zoals die van Ramakrishna. Daar, in India werd ik een rebel. De schellen vielen mij van de Tibetaans-boeddhistische ogen. Ik ging bijtende gedichten publiceren gericht op de oubollige Tibetaanse manier van denken. Ik spaarde ook mezelf niet.”

In welk opzicht?

“Het was confronterend te ontdekken dat ik zo lang was voorgelogen over fundamentele dingen. Het huilen stond mij vaak nader dan het lachen. Toen ik in Sri Lanka bedelmonniken zag, barstte ik in snikken uit omdat ik de enige Tibetaan was die de lessen van onze compassievolle meester Boeddha in de praktijk kon zien. Ik voelde mij vaak zeer alleen.”

Maar u werkte ook?

“Ik begon ook te publiceren over de traditionele Tibetaanse visie op geschiedenis, aardrijkskunde, en de oorsprong van ons volk. In Dunhuang waren oude Chinese manuscripten gevonden, ik vertaalde ze in het Tibetaans.”

“Ik schreef in Calcutta mijn eigen commentaar op de kunst van de liefde, op basis van een aantal klassieke Sanskriet bronnen en mijn ervaringen met vrouwen.”

En daar ging u los?

“ Ik rookte, dronk en sekste, en schreef een lang droevig gedicht over ballingschap. Ik aarzelde over de terugkeer naar mijn vaderland in Amdo. Ze hadden me uitgenodigd, te helpen bij het opzetten van een modern onderwijssysteem. Maar in plaats daarvan bleef ik India in alle uithoeken verkennen. Eind jaren dertig werd ik in India en in de Tibetaanse diaspora een bekend geleerde. Ik hielp George Roerich met de Engelse vertaling in 1949 van de Blauwe Annalen, één van de belangrijkste Tibetaanse historische werken.”

Kreeg Tibet daar iets van mee?

“De Tibetanen waren te trots en bekrompen om mijn ervaringen te delen. Ze hebben veel fantasie en zijn dol op mystificaties. Stonden ze zichzelf maar wat vaker toe, om zich heen te kijken. Omarm nu de moderniteit voordat de Chinezen jullie dwingen! Ik kon het ze wel toeschreeuwen. In 1938 schreef ik: “Lang geleden dachten zelfs Europeanen dat de wereld plat was. En als intelligente mensen het tegenovergestelde beweerden, konden ze levend verbrand worden. Vandaag de dag bestaat in alle grote landen is bij geen enkele academicus een spoor van twijfel over de rondheid van de aarde, en boeddhisten van Sri Lanka tot Japan accepteren dit. Behalve in Tibet, waar ze koppig vasthouden aan het idee dat de wereld plat is en er precies zo uit ziet als in de boeddhistische geschriften.”

Wat deed u om de Tibetanen te bereiken?

“In Kalimpong, een stad in India vlakbij de Tibetaanse grens, zat een grote gemeenschap progressieve Tibetanen. Ik schreef daar voor de Tibet Mirror. Dat lazen de autoriteiten in Lhasa. Ik werd een staatsvijand, want ik wilde hervormingen en we zo snel mogelijk. Sommigen van ons wilden zelfs dat de Dalai Lama van de troon werd gestoten. Het zou om te lachen zijn als het niet zo triest was: vanuit de Potala werd letterlijk alle verandering tegenhouden. Westerse muziek en zelfs voetbal was verboden. Ik schreef er dit gedicht over:

Van al het oude wordt beweerd dat het werk van de goden is

Van al het nieuwe dat het uitgebroed is door de duivel.

Wonderen worden beschouwd als slechte voortekenen.

Dit is de droevige traditie van ons land van Dharma. 

Weet je wat de krant schreef over 1938?  “Otto Hahn maakte de eerste kernsplitsing mogelijk, Howard Hughes vloog met een dubbelmotorige Lockheed voor het eerst de aarde rond; de eerste kleuren-tv werd gedemonstreerd, het eerste Xerox elektronische beeld werd geproduceerd, en de eerste episode van Superman verscheen in het blad Action Comics. In datzelfde jaar deed Gendün Chöpel een poging voor zijn landgenoten het bewijs te leveren dat de aarde niet plat is.”

“En dat deed ik! Ik schreef gedetailleerde artikelen hierover, inclusief illustraties van de aardbol en hoogte- en breedtelijnen. In Calcutta kwam ik zowaar mijn vroegere leraar Geshe Sherab tegen, die op weg was naar China. Ik vroeg hem: “Is de aarde vlak of rond?” Geshe begon onverstoorbaar de duizendjarige boeddhistische teksten daarover te citeren. Ik liep boos weg en riep: “Nog geen hond, laat staan een mens zal je in China bezoeken als je op die manier praat!” Ik kreeg ongelijk: Geshe kreeg belangrijke posities van de Chinezen toen die mijn land bezetten.”

En u werd staatsvijand?

“Mijn betoog over de ronde aarde werd gezien als rebellie tegen Boeddha’s leer. Want ik zei ook nog, dat Tibet een glorieus militair verleden heeft. Dat was voordat het Tibetaanse boeddhisme een heel volk opriep zijn defensieve instincten te laten voor wat ze zijn. Ik werd een gek genoemd, een boze monnik, maar nooit de schrijver die ik wilde zijn. Mijn Tibetaanse lezers stonden meer afgesteld op afwijzing dan op lof, meer op belachelijk maken dan op respect. Helaas.”

Vanuit het bovenmaanse bereikt mij een diepe, diepe zucht. Ik bedank Gendün Chöpel hartelijk.

In een van zijn laatste uitspraken beschuldigt hij zijn eigen volk: “Jullie hebben een onschatbare vaas van lapis lazuli stukgeslagen tegen de stenen’ Pas nu realiseren steeds meer Tibetanen wat ze hebben weggegooid. Hij zag nog net vanaf het dak van zijn huis de Rode Gardes in Lhasa binnenmarcheren, wat hem de verzuchting ontlokte: ’Now we are really fucked.’

Kort daarna stierf hij, verbitterd en onbegrepen.

 

 

Boeken over Gendün Chöpel:

  • Stoddard, Heather: Le mendiant de l’Amdo. (1985)Paris: Societe d’ethnographie
  • Mengele, Irmgaard. 1999: Ge’dun-chos’phel: A Biography of the 20th Century Tibetan Scholar. Dharamsala: Library of Tibetan Works and Archives.
  • Tibetan Review 21, no. 10, pp. 10-18: Gedun Chophel: The Man Behind the Legend.
  • Lopez, Donald: The Madman’s Middle Way.  (2006) University of Chicago Press.

Eigen werk van Gendün Chöpel (onder voorbehoud*):

  • Lopez, Donald:  In the Forest of Faded Wisdom: 104 Poems by Gendun Chopel (2009). Chicago: University of Chicago Press.
  • Chöphel, Gendün, The White Annals (deb ther dkar po) (onvoltooid), een politieke geschiedenis van Tibet
  • Chöphel, Gendün, Adornment for Nāgārjuna’s Thought (klu sgrub dgong rgyan).
  • Chöphel, Gendün:  The Blue Annals  (deb ther sngon po), Engelse vertaling van een beroemd Tibetaans historisch werk, 1245 pp., 1949
  • Chopel, Gendün: Dhammapada, Translation of the Dharma Verses with the Tibetan Text Dharma Publishing (1985), ISBN 0913546984
  • Chöphel, Gendün & Hopkins, Jeffery: Tibetan Arts of Love, Snow Lion Publications (1993)
  • Chöphel, Gendün: De Tibetaanse kunst van de liefde/Tibetaanse Kama Sutra
  • Chöphel, Gendün: Grains of Gold – tales of a cosmopolitan traveller

*)Dit lijstje heb ik samengesteld uit verschillende bronnen en kan geen aanspraak maken op volledigheid

 

 

Advertentie

Over Zilvervis

Zilvervis staat voor drs H.F. (Frank) Flippo (1962), schrijver, journalist, historicus. Auteur van 'Esoterie in begrijpelijke taal', ( maart 2013) en reisbundel Van het Pad (oktober 2017) Interesses: letterkunde, mythologie, filosofie, biologie.
Dit bericht werd geplaatst in Biografische schetsen, Filosofie, Literaire onderwerpen, Politiek, Spiritueel en getagged met , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.