Voorbij de Grand Canyon: twee manieren om de woestijn te bewonen

Cameron, Arizona. Bron: Ken Lund, Flickr

Cameron, Arizona. Bron: Ken Lund, Flickr

Als je vanuit Arizona de grens oversteekt met Utah, is het landschap nog even dor en stenig als daarvoor en dat is vele honderden, zo niet duizenden jaren zo geweest. Dus of er mensen wonen, en wat die daar doen, lijkt van marginaal belang. Het is te vergelijken met jaar in, jaar uit tuinaarde storten op zandgrond; altijd komt het zand weer boven. Elke landschap bezit een koppige, strikt eigen identiteit die slechts met de grootste inspanning en over een zeer lange tijdsspanne valt te veranderen. De Mormonen van Utah slaagden daar tot op zekere hoogte in, de inheemse volkeren lieten het zo. Het verhaal van een merkwaardig mentaliteitsverschil.

Het landschap verandert ogenschijnlijk weinig na het oversteken van die grens.  Maar bij de schaarse menselijke nederzettingen valt een opvallend verschil in welvaart waar te nemen. De staat Utah is gekoloniseerd door fundamentalistische christenen. De naam komt uit de bijbel, net als die van het nationaal park waar we naar onderweg zijn, Zion. De naam van het land waar we net uit komen, Arizona, betekent eenvoudig ‘droog gebied’, zona arida, zoals de Spanjaarden ondervonden die het als eerste Europeanen aandeden.

Die fundamentalisten deden in Utah twee belangrijke dingen: de oorspronkelijke bewoners verdrijven en vervolgens naar beste vermogen de woestijn ontginnen. Dat laatste is een dusdanig veelomvattende klus dat die nog altijd niet af is. Begrijpelijk als je leeft in een gebied waar jaarlijks maar enkele centimeters regen valt.

Die grotere welvaart is bij deze staatsgrens wel bijzonder opvallend. Arizona staat erom bekend, dat de Indianen er nooit verdreven of verplaatst zijn. Zij wonen nog altijd op de grond van hun voorvaderen. Dat is geen bijster vruchtbare grond. Eeuwenlang bepaalde het aantal monden dat uit deze schrale aarde gevoed kon worden, hun aantal. Maar sinds Amerika een welvaartsstaat werd, en achtergestelde groepen een stem kregen (deze twee verschijnselen traden gelijktijdig op), vloeide het overheidsgeld ook naar de Navaho. In de tijd dat deze geldbron begon te stromen, kwamen voor het eerst betaalbare mobil homes op de markt. Het doel van de caravan blijft, mensen met een krappe portemonnee in staat te stellen op vakantie te gaan. Al valt een hotel buiten de financiële mogelijkheden, in een sleurhut kun je droog, warm, gemakkelijk en relatief veilig slapen en verblijven. Ze zijn niet gebouwd op permanente bewoning, maar in de praktijk gebeurt dit wel.

De bodem van Arizona bestaat uit harde rots. Met veel moeite kan een bewoner stenen bijeengaren en daarmee lage hutten bouwen, verstevigd met stro en leem. Een mobile home ontslaat je van die taaie arbeid. it verklaart waarom de indianendorpen die we in Arizona passeerden, grotendeels bestaan uit foeilelijke samenraapsels van mobile homes. Als je spaarzaam leeft, kun je er met je uitkering een kopen. De indianen ontplooien overigens wel activiteiten, alleen leveren die onvoldoende inkomen voor een menswaardig bestaan.

Langs de weg zie je regelmatig stalletjes waar zij potterij, kralen, kleden en bijouterie verkopen. Een vluchtige blik leerde mij dat het meeste valt onder de noemer ‘prullaria’. Druk heb ik het bij geen enkel kraampje gezien hoewel het toch hoogseizoen was. De indianen die ik hier tegenkwam, waren veelal dikke mensen in goedkope westerse kleding. Dit lot van consumentisme en gemakzucht voltrekt zich pijlsnel zodra een groep mensen zonder veel middelen van bestaan, zich geplaatst ziet in een samenleving waar basale behoeften voor een spotprijs verkrijgbaar zijn. Een kleed weven is een inspannende, tijdrovende bezigheid vergeleken met het kopen van een T-shirt voor een paar dollar.

Alles wat een originele, geïsoleerde cultuur charmant maakt, is verworven over een lange tijdsspanne, met veel vallen en opstaan en moeizaam bevochten inventiviteit. De omgeving dwong hen omdat er anders niets zou zijn. Wordt alles zonder inspanning verkrijgbaar, dan verdwijnt deze afgedwongen creativiteit onherroepelijk. Bij de kunstvoorwerpen die daarna nog het licht zien, staat niet langer het praktische nut voorop. Ze worden nadrukkelijker gepresenteerd als kunst, waardoor het gevaar van kitsch op de loer ligt, temeer daar deze voorwerpen meestal zijn aangepast aan de goedkope smaak van de doorsneekoper.

Wij bezochten in ditzelfde gebied de schitterende Antelope Canyon met een zeer vriendelijke Navaho-gids. Deze droeg het universele wereld-jongemannenuniform: T-shirt, spijkerbroek, sportschoenen. Zijn haar was gemillimeterd. Hij had zo kunnen doorgaan voor een bewoner van de Altaï,  of Mongolië, of Korea. Maar ach, wat is een dresscode nu helemaal? Dat waar hij trots op is, draagt hij binnenin en is onzichtbaar. Toch valt te hopen dat niet alles wat de moeite waard is, zich aan de zichtbare wereld onttrekt. In dat geval hoeven we niet meer op reis te gaan.

Misschien dat een indiaan die Nederland bezoekt, pijprokende klompendragers in pofbroeken verwacht. Maar we hebben haast geen vissers meer, en steeds minder boeren. En indianen in de USA zijn allang geen jagers en verzamelaars meer. Dat wisten we natuurlijk al lang. Maar het laatste vleugje hoop, een indiaan te zien die lijkt op wat we in onze kinderboeken lazen (Old Shatterhand van Karl May) laat zich moeilijk wegpoetsen.

Across the border to Mormon country

De kolonisten in Utah namen de moeite om huizen te bouwen met meerdere verdiepingen. Zij begonnen in  fysieke omstandigheden, identiek aan die van de inheemse volkeren. Maar met een totaal andere mentaliteit. Indianen leefden met de aarde in de meest primaire zin van het woord. In wat nu de US heet, bouwden zij geen steden en weinig dorpen. En het Europese woord ‘dorp’ dekt de lading niet voor hoe zij samenleefden. Het waren en zijn geen dorpen in Europese zin. Het is nooit de architectuur geweest waarin deze inheemse bewoners uitblonken en daarom is dat ook nu niet het geval.

De kolonisten daarentegen komen uit Europa, continent der stedenbouwers. Zij reisden over handelswegen en brachten zelf bouwmaterialen naar dit land. Daarom kunnen we vandaag tegen hun bakstenen en planken huizen aankijken. En meer. De indianen verkozen de gerieflijke plekken in de natuur tot plaatsen van verering en bezinning. Zij hielden zij zich niet bezig met de kunst van het aanplanten. Agrarische Europeanen wel. Wie zich alleen op het fysieke verlaat, komt snel in de verleiding de blanke settlements als superieur te zien.

Wie dit zo ziet, neemt alleen de oppervlakte waar. Op een dieper niveau is dit onjuist.  Het erfgoed der inheemse volkeren is bij uitstek immaterieel en omvat een dynamischer wereldbeeld, meer egalitair en eerder gericht op samenwerking met de natuur dan op onderwerping. Voor zover zij dit wereldbeeld nog in ere houden, dragen ze het met zich mee achter hun ogen, oren en tong en ook daar is het niet te zien. ’Deep in my body’ als een innerlijk kind dat kwetsbaar is en te waardevol om zomaar met iedereen te delen. Westerlingen herkennen in conversaties met native americans het oosterse adagium ‘Laat uw woorden schaars zijn en uitgelezen, als zeldzame paarlen.’

Maar inmiddels zijn we aangekomen in settlers country Utah, en buigen ons hier over het raadsel van het sektarisme. In deze plaatsjes is volgens onze hotelhoudster 97 % van de mensen Mormoons en dat komt hier slechts in één smaak voor: de dogmatische. In de immense uitgestrektheid van de woestijn raak je licht verloren als je een mentaal kompas ontbeert. Niet ieder is het gegeven, een dergelijk kompas te vinden in zijn innerlijk. En deze settlers zochten die niet eens. Zij hadden alles zelf al bij zich en vonden dat ze niets van de indianen nodig hadden. Zij achtten de geestelijke bagage die zij reeds als kant-en-klaar pakket op hun kromgewerkte ruggen meetorsten, ruim voldoende. De reden om de woestijn van Utah als vestigingsplaats te kiezen was dan ook niet het landschap op zichzelf, zoals een Nederlander anno 2015 zou doen die een rustiek Frans dorp kiest om daar een pensionnetje te beginnen.

De reden van de settlers van Utah was abstract. Een kenmerk van een abstract uitgangspunt, is dat dit universeel toepasbaar is,  onafhankelijk van het landschap waar iemand zich vestigt. Ongeacht of het groen of bar was, zochten ze een gebied dat nog vrij was, dat wil zeggen nog ongekoloniseerd en liefst met niet al te veel indianen. Daar zouden ze zonder gedoe met andersdenkenden een eigen wereld kunnen opbouwen. Vanuit dit abstracte ideaal gezien was er dus geen probleem toen deze settlers gingen zoeken waar dat vrije land was en ontdekten dat er alleen nog woestijn over was.

Een groep met beperkte financiële middelen maar doordesemd van protestants arbeidsethos, kan overal verbazingwekkende resultaten bereiken. Utah is karig bedeeld door Moeder Natuur, maar verbazend groen en welvarend. Om de culinaire geneugten hoef je er niet heen. Kolonistenvoer is vooral eenvoudig en gericht op het bereiken van een gevulde maag.

Met strakke koppen zagen we de families in de kale restaurants zitten in kolonistenplaatsjes als Panguitch en Hurricane. Ze hadden weinig tekst en geen lachje kon eraf. Wij nieuwkomers werden stuurs gemonsterd.

Mensen zijn hier bang voor hillbillies te worden versleten, voor bekrompen boerenkinkels zeg maar. Die kant van hen valt niet helemaal te ontkennen, want het is een noodzakelijke schaduwtint in het totaalschilderij dat identiteit heet. Al zullen zij deze schaduwtint zelf anders omschrijven. Hun identiteit klinkt in hun eigen woorden als echt Amerikaans, staan voor je zaak, gelovig, Mormoons, oprecht, family values etc. Hun criticasters heten dan atheïsten, Godloochenaars, verdorven liberals, mensen die zagen aan de steunpilaren van een fatsoenlijk bestaan, etc. Misschien gaven ze ons het voordeel van de twijfel omdat ook wij er als een keurig, braaf gezinnetje uitzagen. Vrolijk praten en lachen leek verdacht.

De eigenaardige gespannenheid in de blik van het bedienende personeel, maar ook van de bezoekers die onze kant uit keken, begreep ik pas nadat ik had besloten een welgemeend compliment te maken. In een grote, schaars gemeubileerde eettent zei ik tegen een vrouw die tot dan toe formeel en met minimale beleefdheid had bediend: “in wat een schitterend landschap wonen jullie. Geen industrie, rustige wegen en een veilig, geordend bestaan.”Ze draaide om als een blad aan een boom. Opgetogen stelde ze voor, dat ik een hele reeks mensen ging ontmoeten die mij nog veel meer over Utah konden vertellen.

Niet dat ik mijn complimenten handig had getimed. Ik moest de uitnodigingen beleefd afwimpelen. Het was laat, we hadden honger en ik zat daar met vrouw en twee kinderen; allemaal verlangden naar ons bed. Omdat je op een lege maag niet kunt slapen, hadden we ons na onze aankomst weer in de auto gehesen. Anders waren we in onze kamer gebleven.

 

 

Advertentie

Over Zilvervis

Zilvervis staat voor drs H.F. (Frank) Flippo (1962), schrijver, journalist, historicus. Auteur van 'Esoterie in begrijpelijke taal', ( maart 2013) en reisbundel Van het Pad (oktober 2017) Interesses: letterkunde, mythologie, filosofie, biologie.
Dit bericht werd geplaatst in Cultuurhistorie, Folklore, Reisverhalen, reizen, Spiritueel en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.