De Rotterdamse journalist en schrijver Carl Stellweg schreef een recensie over Esoterie in Begrijpelijke Taal. Binnenkort verschijnt deze op bol.com en op de boeksite. Carl: “Het is lang geleden dat een boek zulke tegenstrijdige gevoelens in mij heeft opgeroepen als Esoterie in Begrijpelijke Taal van Frank Flippo.” En verder: “Wat dit boek bovenal de moeite waard maakt is de stortvloed aan verhalen die het bevat, verhalen die onze ziel raken.”(Bestel het hier)
(Door Carl Stellweg)
Het is lang geleden dat een boek zulke tegenstrijdige gevoelens in mij heeft opgeroepen als Esoterie in Begrijpelijke Taal van Frank Flippo. Alleen de titel al: esoterie, is dat niet zoiets als ‘geheime kennis’? Hoe valt die in begrijpelijke taal te beschrijven? Gaat dat niet in tegen het wezen van de esoterie? Blijft er iets over van esoterie wanneer je haar ‘begrijpelijk’ probeert te maken, van haar geheimzinnigheid tracht te ontdoen? Kennelijk heeft de auteur ook iets van een tegenstelling geproefd: in de flaptekst wordt met een fijne ironische ondertoon gerept van ‘het eerste door een Nederlander geschreven boek over esoterie in begrijpelijke taal’. Mogelijk is hier dus sprake van een uniek experiment, en dat wekte nieuwsgierigheid.
Ik moest wel enige weerstand overwinnen: de jaren dat geheimzinnigheid omwille van de geheimzinnigheid mij aansprak, liggen ver achter me. Aura’s, sterrenwichelarij, occultisme en theosofie: het zijn stuk voor stuk begrippen waaraan ik even heb geroken, maar die al snel hun aantrekkingskracht verloren ten gunste van de nuchtere wetenschap. Waarom? Omdat nuchtere wetenschap me in aanraking heeft gebracht met een wereld die weliswaar weerbarstig en soms ronduit saai kan zijn, maar uiteindelijk veel meer te bieden heeft, veel weidser en fascinerender is, dan de rammelende en opmerkelijk genoeg ook starre aannames van de pseudo-wetenschap. Kort gezegd: wetenschap is waarheidsvinding, de rest is halfzacht tijdverdrijf.
En toch, na de eerste hoofdstukken van ‘Esoterie in begrijpelijke taal’ tot me te hebben genomen drong het tot mij door dat ik iets over het hoofd had gezien. Ineens herinnerde ik me weer het plezier waarmee ik, op de drempel van de puberteit, ‘Waren de goden kosmonauten’ van Erich von Däniken heb gelezen, of ‘De onbekende planeet’ van de Italiaanse journalist Peter Kolosimo, of, veel later nog, ‘Fingerprints of the Gods’ van Graham Hancock, een schrijver die ik als journalist zelfs heb geïnterviewd in zijn afgelegen huisje in Devon. Ik realiseerde me dat ik, hoe jong ik ook was, nooit heb geloofd in Von Dänikens en Kolosimo’s ‘theorie’ dat de menselijke beschaving een buitenaardse oorsprong heeft, of in Hancock’s vermoeden dat er ooit op Antarctica, toen daar een ander klimaat heerste, een oerbeschaving bestond met een spirituele diepgang die we in de huidige tijd ontberen; en het is ook niet zo dat deze boeken mij een fantasiewereld boden waarin ik mij kon verliezen, want dan had ik mijn toevlucht wel gezocht tot fantasy en science fiction. Het was domweg dat het roekeloze en soms ronduit leugenachtige gespeculeer in deze boeken een wonderlijk inspirerende werking had. En daarmee kom ik uit bij de definitie die Flippo van esoterie geeft: ‘Een zoektocht naar de verborgen bron van inspiratie die iedereen van nature in zich draagt.’
Uiteindelijk moet ik zeggen dat ik meer op heb met de auteur van ‘Esoterie in begrijpelijke taal’ dan met de overige hier genoemde schrijvers. Flippo’s toon is namelijk nergens onbescheiden, laat staan manipulatief, en het rijke overzicht dat hij geeft van zaken die met spiritualiteit, afwijkende wetenschap en pseudowetenschap te maken hebben is met overduidelijke toewijding en journalistieke ambachtelijkheid in elkaar gestoken. Flippo is van zeer veel markten thuis: meditatie komt natuurlijk aan bod, maar ook een hele rij ‘ismes’, zoals (neo) platonisme, sjamanisme en taoïsme, alsook een volgens mij kwakzalverige therapievorm als Neuro-linguïstisch programmeren, maar tevens een serieuze, zij het uiterst omstreden wetenschappelijke theorie als morfische resonantie van Rupert Sheldrake, die mij altijd heeft gefascineerd. En daarmee heb ik nog maar een fractie genoemd van de onderwerpen die in dit boek aan bod komen en die door de schrijver soms misschien iets te makkelijk onder de noemer esoterie worden geschaard, zonder dat dit nu heel storend is.
Wat dit boek bovenal de moeite waard maakt is de stortvloed aan verhalen die het bevat, verhalen die onze ziel raken. Ach, eigenlijk hebben verhalen altijd betekenis. Ze zijn zelfs onontbeerlijk. In de woorden van de Amerikaanse schrijver Paul Auster: ‘Human beings need stories. They need them almost as desperately as they need food (…) – it would be impossible to imagine life without them.’
Wat het boek van Flippo voor mij duidelijk heeft gemaakt is dat esoterie op zijn minst waarde heeft door haar indrukwekkende verhalen scheppende vermogen. En dan doet het er soms nauwelijks meer toe dat de feiten die aan deze verhalen ten grondslag liggen onjuist zijn, dat feit en fictie op onrechtmatige wijze worden verwisseld. Eén voorbeeld: in een hoofdstuk over Atlantis laat Flippo volgens mij na uit te leggen dat Atlantis onmogelijk in de Atlantische oceaan kan hebben gelegen. Maar mijn ergernis hierover wordt geheel teniet gedaan door een prachtige begeleidende vertelling, namelijk dat bepaalde Amerikaanse reuzenvlinders jaarlijks een trektocht vanuit een tropisch gebergte beginnen en tienduizend mijl over zee vliegen om zich op een punt middenin de oceaan in zee te storten; en dat evenzo de paling, een zoetwatervis, jaarlijks vanuit rivieren in Europa en Amerika naar de wiervelden in de Sargassozee, middenin de Atlantische oceaan trekt om daar te paaien.
De moraal: de vlinders en de palingen kunnen Atlantis niet vergeten.
(einde recensietekst)