In de Utrechtse binnenstad woont al vele jaren Carry-Ann Tjong-Ayong, een Surinaamse vrouw die dingen doet waar anderen alleen maar over fantaseren. Dit voormalig Statenlid en gemeenteraadslid hielp ooit een fietsenwerkplaats voor oorlogsgehandicapten opzetten in de stad Leon, Nicaragua. Nu is ze zelf gehandicapt, verlamd aan een kant, sinds een hersenbloeding in 2000. Het weerhield haar niet van meerdere reizen naar het Surinaamse binnenland. Doel: opzetten van de eerste kindercrèche daar. Er kwamen ook twee hoogst poëtische boeken uit. Een gesprek met de schrijfster.
Carry-Ann schenkt koffie in het souterrain van haar huis: “Ik leef vrijwel beneden sinds die attaque.” Treuren is er niet bij: “Sindsdien is mijn creatieve vermogen sterk toegenomen. Het heeft dus veel weggenomen, maar ook veel geschonken!” Sinds 2002 reist ze jaarlijks een maand naar Suriname om de crècheleidsters te trainen en de organisatie op poten te zetten. Waarom een kindercrèche juist daar?
Afrikaanse gewoonten
Carry-Ann: “Deze dorpen bestaan vanaf de 18de eeuw, opgezet door weggelopen slaven. Veel oude Afrikaanse gewoonten en gebruiken zetten zij daar voort, zoals dat vrouwen de kinderzorg en de landbouw op zich nemen. Ze verbouwen knolgewassen, kruiden en groenten op ‘kostgrondjes’, die de mannen voor hen openkappen in de jungle. Ook het boten of hutten bouwen, en de jacht, is mannenwerk. De vrouwen nemen hun kinderen mee naar de akkertjes, vaak in een draagdoek. Zij willen dolgraag verandering. De Surinaamse vrouwenbond mailde mij in 2002 of een kindercrèche opzetten iets voor mij was. Dan kunnen hun kinderen in het dorp ook worden voorbereid op school. Hbo-studenten in Zwolle hadden al belangeloos een gebouw neergezet in Masakriki. Ik ben gelijk gegaan, zeker nadat fondsen als Unicef en Liliane niet thuis gaven onder het motto ‘te moeilijk bereikbaar.’
Carry-Ann nam gehandicapt en wel na een vliegreis en een hobbelige rit plaats in een junglekano (korjaal) en reisde langdurig over stroomversnellingen en door laagstaand water. In Masiakriki werd ze vervoerd in een kruiwagen en sliep er zielsgelukkig in hangmatten, luisterend naar de geluiden van haar jeugd. “onbereikbaar, hoezo? Als zelfs ik er kan komen…”
Er lopen geen elektriciteitsleidingen in het gebied. Daarom wil Carry-Ann er liefst zonnecellen laten aanleggen. En in plaats van synthetische Pampers-luiers wil zij in deze onbedorven omgeving uitwasbare katoentjes gebruiken.
Carry-Ann werd geboren in 1941 in Paramaribo als derde kind van een chirurg en ziekenhuisdirecteur. Ze studeerde Spaans in Groningen en klinische pedagogiek in Utrecht. In 2000 won zij de Zami Award op het Black Magic Woman Festival met dit gedicht
De wasvrouw
Groots was je, Eleonora/In je niet-nederige statigheid van arme zwarte vrouw/Reusachtig in je omvangrijke koto/Die je enorm in je koninklijke majesteit langs zandwegen sleepte. Als je -baskita op je hoofd-/Het wittemensenwasgoed de paleiselijke poorten en erven binnendroeg en met een vorstelijk handgebaar/Genadig als gaf jij een fooi/ Je loon wegborg in de plooien van je kleed.
Carry-Ann: “Die gedichten schreef ik vlak na mijn beroerte, toen ik verlamd in bed lag. De Wasvrouw staat van alles wat ik schreef het dichtst bij me. Allebei mijn grootmoeders waren wasvrouw.” In 2001 kwam de gelijknamige dichtbundel uit. Sinds 2000 speelt zij theater, houdt voordrachten en zet weer projecten op. “Ik heb hard gewerkt aan mijn revalidatie. Ik wilde niet dat mijn handicap mij zou beletten, mijn dromen te verwezenlijken. In Masiakriki deed ik veel organisatiewerk, maar ik werkte ook aan de alfabetisering van vrouwen en ik trainde hen als crècheleidster. Ik zorgde daarnaast voor lesmateriaal, speelgoed en knuffels. Deze week nog heb ik tafeltjes en stoeltjes geregeld voor daar. We hebben nu een crèche met 60 kinderen. Anderen mogen komen kijken om te leren, zien hoe wij het aanpakken. Want andere dorpen willen dat ook en dan is geld nodig. Maar ik ben goed in bedelen (lach). Mijn eigen rolstoelfabrikant leverde gratis een heel mooi blauw rolstoeltje voor een kind daar. Je zou haar er daar eens mee moeten zien rondscheuren!”
Marron
Carry-Anns boek staat vol dromerige overpeinzingen over het weelderige Surinaamse binnenland en over het dorpsleven te midden van een overweldigende natuur. De teksten zijn tropisch gekruid met beeldende woorden en uitdrukking uit het Sranan Tongo (de inheemse taal van Suriname) en de Marron-talen. ‘Marron,’ zo noemt de Surinaamse bevolkingsgroep zich die in Nederland beter bekend is onder de naam ‘bosnegers’. De benaming ‘marron’ is minder beladen en dus beter. Carry-Ann ontving in 2002 Gaanman Gazon Matodja Award, de hoogste Marron- onderscheiding die wordt uitgereikt aan mensen die zich bijzonder verdienstelijk maken voor Suriname en voor deze groep in het bijzonder.
Carry-Ann is een doortastende netwerker: “Mag ik even brutaal zijn?” En ze duwt me een stapeltje ‘steun de crèche’ folders in de hand. Om uit te delen…”
(Update: In 2006 begon Carry-Ann ook op forumtheater gebaseerde projecten in het binnenland met als doel HIV/Aidspreventie. Dankzij dit initiatief zijn er nu groepen met dezelfde missie actief in de Surinaamse regio’s Masiakriki en Semoisi.)
Masiakriki, het lied van de rivier. Poëtisch reisverhaal met foto’s uit het Surinaamse binnenland, door Carry-Ann Tjong-Ayong, uitgeverij Conserve, paperback 113 pagina’s, ISBN 905429194x, €16,90
(Dit artikel verscheen oorspronkelijk in 2004 in het weekblad Ons Utrecht)