
Bloeiende gele lis in juni. Foto: © Zilvervis Media 2019
In het NOS-journaal van 24 juni 2019 verschenen zomaar drie nieuwe woorden die waarschijnlijk eind dit jaar in de Dikke Van Dale zullen worden toegevoegd. Het bewijst hoe springlevend onze taal is. Alle drie de woorden houden verband met de hitte dezer dagen: hittestressmeter, siëstabeweiding en de mooiste: sproeischaamte.
De meeste nieuwe woorden bereiken ons via media als televisie en internet, en via populaire schrijvers. Marten Toonder, schepper van de befaamde Ollie B. Bommel en Tom Poes-strips, voegde woorden toe als minkukel, denkraam en bovenbazen. Toonder is maar een voorbeeld; Multatuli voegde droogstoppel toe en zo zijn er zeer velen.
Wat betekenen de drie woorden?
-Hittestressmeter: een instrument waarmee boeren kunnen bepalen hoeveel belasting door de hitte hun dieren of gewassen ondergaan. Stijgt de stress boven een bepaalde waarde, dan wordt het tijd om in te grijpen.
-Siëstabeweiding: veel koeien staan in deze tijd van het jaar de hele dag in de wei. Bij grote hitte zal een koe vanzelf een schaduwplekje zoeken. Stichting Bomen voor Koeien ijvert al jaren om dit voor elke koe mogelijk te maken. Zij doet dat door een fonds te beheren waarmee de stichting bomen aankoopt om in weiden te plaatsen. Donateurs kunnen een of meer bomen adopteren.
Dus een plekje in de schaduw zullen ze zeker zoeken. Nog beter is, als ze net als de Spanjaarden in de heetste periode van de dag even onder zeil gaan. Dat zal een koe niet zo snel zelf doen, en daarvoor is de siëstabeweiding in het leven geroepen. De boer stapt dan in de hittegolf naar buiten om zijn dieren even in de stal te zetten of een andere beschutte omgeving waar ze zich veilig genoeg voelen om een oogje toe te doen. Na de ergste hitte zal hij zijn dieren dan weer naar de inmiddels heerlijk geurende wei terug leiden.
-Sproeischaamte: de gêne die iemand voelt om bij lage waterstanden de sprinkler aan te zetten. Rondrijdend door de buitengebieden lijken veel agrariërs hier bijzonder weinig last van te hebben. Anders ligt dit bij de gewetensvolle, groen denkende consument in de buitenwijken van de grote steden en in de middelgrote en kleinere plaatsen in ons land. Die ziet zijn bloementuin verflensen, maar schrikt ook van alarmerende berichten over lege aquifers, dalend grondwaterpeil en teruglopende jaarlijkse neerslag. Hij staat voor een dilemma, en besluit dan meestal slechts beperkt te beregenen, of alleen de planten die het echt nodig hebben.