Een blog is je eigen stukje van de hemel. Bij wijze van illustratie hier een stukje zomerhemel op Sicilië. Bron: Flickr, scotbot

IJdelheid is geen mens vreemd, en zeker niet deze mens. Dus toen ik genomineerd werd voor de Liebster Award gingen direct mijn pauwenveren overeind staan. Enthousiast ging ik aan de slag om de vragen te beantwoorden die nodig zijn om voor deze award in aanmerking te komen. Toen ik klaar was, keek ik even bovenaan de blogpost van degene die mij genomineerd had. Tot mijn verbazing las ik daar een waslijst van aanvullende eisen, zoals 11 anderen nomineren, 11 eigenschappen van jezelf noemen etc. Elf is het gekkengetal, dacht ik en begon een query naar deze Liebster Award. Blijkbaar een schimmige vorm van hulde: http://sopphey.onimpression.com/2012/05/liebster-blog-award-origins.html

Eigenlijk eerder een kettingbrief annex zelf-promotieactie. Maar de vragen blijven boeiend. Daarom hieronder mijn antwoord aan ‘Blauwkruikje’ en mijn antwoorden op de vragen…

Beste Blauwkruikje,

Om in aanmerking te komen voor deze Liebster Award zal ik onmiddellijk en naar eer en geweten de door u gestelde vragen hieronder beantwoorden, naar volgorde:

1. Waarom begon u een weblog?

Ik begon mijn blog geïnspireerd door de opmerking van een Amerikaanse blogger die een blog omschreef als ‘your own little peace of paradise’. Al enige tijd had ik behoefte aan een fraai ogend blog om de vele artikelen die ik schrijf en schreef, een podium naar behoren te bieden.

2. Hoe belangrijk vindt u de taal van uw blogposts?

Aan de taal waarin ik mijn blogs opstel besteed ik veel zorg. Als u de landstaal bedoelt en daarmee het Nederlands, en de waarde die ik hecht aan het gebruik van die taal, dan luidt mijn antwoord: het Nederlands is de taal waarin ik mij het best uitdruk, al zal het Engels een goede tweede zijn. Binnen het Nederlandse taalgebied maak ik hiermee wellicht meer kans er uit te springen dan temidden van het overweldigende Engelstalige aanbod. Bovendien zijn zo goed als al mijn teksten geschreven in het Nederlands. Op termijn wil ik het handjevol Engelse teksten dat ik publicabel vind, een plekje gunnen onder zo iets als ‘English Version’.

3. Beeld of tekst: wat geniet uw voorkeur?

Tekst, al gaat vrijwel geen artikel online zonder passende foto. Ik ben opgeleid als tekstschrijver en niet als fotograaf of illustrator, al maak ik mij wijs dat mijn beeldende talent waarschijnlijk even groot is, gezien de kwaliteit van de tekeningen die ik maak en (af en toe) de keuze van mijn foto’s. Voorlopig echter is en blijft taal mijn medium.

4.Wat doet fictie met u?

Dat ik als mens in staat ben via gecodeerde symbolen (tekst) een hele wereld op te roepen of te ondergaan, beschouw ik als een van de grootste wonderen van onze geest. Fictie doet vaak meer met mij, of evenveel, als non-fictie. Toch is mijn eerst verschenen boek  non-fictie. Mijn hart ligt echter bij het boek dat nog zijn definitieve vorm moet krijgen en dat is een roman. De romankunst, in haar hoogste vorm, wordt als bron van inspiratie soms onterecht op een lager plan gesteld dan de heilige teksten van de grote religies.

5.Als u non-fictie leest, wat leest u dan vooral?

In de categorie non-fictie lees ik graag over mythologie, esoterie en biologie. Dit laatste hoort daar mijns inziens bij omdat ik het functioneren van de vele levensvormen die onze aarde rijk is, als hoogst geheimzinnig, wonderbaarlijk en van grote schoonheid beschouw. Deze fascinatie breidt zich bij mij uit naar de wereld van natuurverschijnselen zoals fractalen, sneeuwkristallen en mineralen. Filosofie heeft mijn belangstelling voor zover de auteurs literaire kwaliteiten bezitten. En ten slotte lees ik graag reisverhalen.

6.Wat vindt u van de functie ‘stadsdichter’?

Stadsdichter is in beginsel een zinvolle functie waarmee iemand zijn woonplaats inhoud kan geven zoals een burgemeester of andere official dat nooit kan. Een stadsdichter kan zich laten inspireren door de genius loci die op elke plaats anders is en zijn unieke vibraties uitzendt. Manifestaties hiervan als cultuurgeschiedenis, monumentaal schoon, historische en actuele voorvallen, kan hij meenemen in de vruchten van zijn dichtkunst. Ik vind het een mooie en begerenswaardige functie.

7.Koopt en/of leest u wel eens poëzie?

Regelmatig koop ik een poëziebundel, meestal van een Nederlandstalige dichter. Een gedicht moet mij gelijk bevallen, zo gauw mijn oog erop valt. Beeldend vermogen is een belangrijk criterium.

8. Hoe belangrijk is theater voor u?

Het liefst zit ik elke week in het theater. Theater fascineert mij vanwege de intensiteit en eenmaligheid van een voorstelling. Mensen zeggen dat ik ‘een theatrale persoonlijkheid’ bezit. Ik heb enige acteerervaring en oogstte hierbij waardering. 

9. Laat u zich beïnvloeden door bepaalde recensenten?

Meningen beïnvloeden mij, ook die van recensenten, maar alleen wanneer zij hun mening onderbouwen met argumenten. Ik ben altijd geïnteresseerd in esthetische bespiegelingen en argumenten, hoe subjectief ook. Neem de Scheldkritieken van Van Deyssel. Zelf zou ik niet zo willen schrijven, toch waardeer ik de teksten. De felheid ervan heeft mijn manier van oordelen beïnvloed, al zul je dit niet aflezen aan hoe ik deze antwoorden formuleer.

10.Wanneer kan volgens u een werk het label ‘klassieker’ krijgen?

Afgezien van mijn mening over het woord klassieker (een storend germanisme) mag een werk dit label dragen wanneer mensen in verschillende perioden en culturen en van verschillende leeftijden er iets in zien, hoe specifiek en persoonlijk de tekst ook is. Dat iets kan per persoon sterk verschillen, maar het feit dat mensen er verschillende betekenissen in leggen, pleit voor de gelaagdheid van het werk en is een argument om zo’n werk als klassiek te bestempelen. Maatstaf hierbij zijn de oude Grieken en Romeinen, niet zozeer  vanwege hun onderwerpkeuze maar vanwege de overtuigende opbouw van hun werken en de heldere en toch persoonlijke woordkeus.

11.Zal het e-boek volgens u het printboek uit de markt duwen?

Zoals de opkomst van de bioscoop niet leidde tot de ondergang van het theater en de opkomst van de videotheek niet leidde tot de ondergang van de bioscoop, zal het e-book niet verhinderen dat altijd gedrukte boeken zullen blijven verschijnen. Ik vermoed wel dat het aantal boekhandels en de oplagecijfers sterk zullen afnemen, zeker naarmate ‘electronic ink’ steeds meer de aangename leeservaring van gedrukt papier benadert.

Lees ook

Eerste ademtocht

Hoe Zilvervis werd bekeken in 2012

Zilvervis’ geesteskinderen