Gouden jaren, kroniek van onze ongekende rijkdom anno 2015

review Gouden Jaren

Een aanstekelijk boek heeft de journaliste Annegreet van Bergen geschreven met haar Gouden Jaren, vooral in de sprekende, vaak persoonlijke anekdotes over vroeger; de transitie van de semi-agrarische jarenvijftigmaatschappij naar de wereld van nu is er een van armoedige, schrale tijden naar haast onvoorstelbare weelde. Voor mensen van boven de vijftig betekent het lezen een soort thuiskomen. Ook ik herinner mij veel dingen uit dit boek letterlijk, zoals de kakdoos; mijn oudtantes hadden er een in de achtertuin. 

Annegreet beschrijft decennia vol onschuldige braafheid en overzichtelijkheid…en hardheid. Niet dat waren de gouden jaren, we leven er nu in. Die overzichtelijkheid van toen is maar schijn omdat je de gebeurtenissen achteraf kunt ordenen. In retrospectief slaagt Annegreet erin, de gouden glans van het verleden nuchter te ontdoen van haar schelste schitteringen. Alleen masochisten verlangen na lezing nog terug naar toen. Wie wil nog in de schoenen staan van een machinist op een klapstoeltje in een tochtige cabine waar naar gelang het seizoen het gloeiend heet of ijskoud tochtte? En die na zijn carrière stokdoof was vanwege het helse geratel? Of van een bouwvakker zonder helm op met touwen bijeengehouden steigers waar alles en iedereen zo vanaf kon vallen?

De meesten van ons stammen af van deze kleine luyden die zo hun schamele bestaan bijeen schraapten. De meesten uit generatie 1900 hebben zich voordat ze  echt oud konden worden, kapotgewerkt. Vergeleken met toen leven wij in een paradijs.  De statistiek ondersteunt dit:  jaar na jaar horen wij dat Nederland bij de tien welvarendste landen hoort, bij de landen met de hoogste levensverwachting en het grootste bruto geluksgevoel (wat dat ook zijn moge). Niet verbazend dat Nederland en aanverwante landen zeer in trek zijn bij ‘gelukzoekers’.

Het vooruitgangsgeloof heerste, maar dat is weinig blijmoedig, eerder een geloof van niet lullen maar poetsen. Zeuren mocht niet, een boterham met tevredenheid noemden ze het wanneer je nog net geen droog brood at. Schraalhans was keukenmeester, ‘weinig en slecht vreten’ om met Reve te spreken. Welke vijftigplusser kent niet de eeuwige bloemige aardappels met jus, de stuk gekookte groenten, de walgelijke macaronischotel die Annegreet tot in detail beschrijft? En vergeet niet de kolenkachel die het huis stoffig en je achterkant koud hield, kou en wind die door kieren binnendrongen, ijsbloemen op de ruit en de gestopte sokken, het kettingroken, eindeloos geëmmer met loszittende fietsdynamo’s, en fietsbanden die nog niet tegen een kiezeltje bestand waren.

Dat veel talentvolle mensen aan hun dorp gebonden bleven met simpel werk, zonder dat zij echt konden worden wat ze misschien hadden gekund, draagt in niet geringe mate bij aan de charme van ‘vroeger’.  Straten waren doordat forensisme ontbrak, overdag niet uitgestorven maar levendig. En omdat zoveel talentvolle mensen eenvoudig werk moesten doen, had je altijd verhalenvertellers om de hoek, mensen die van vele markten thuis waren en goed konden improviseren. Tegenwoordig weet iedereen met een beetje talent ogenblikkelijk zijn weg te vinden en is het geluid van de melkboer en de scharensliep verstomd.

Sympathiek hoe de schrijfster ook zichzelf een rol toebedeelt in dit hoogst lezenswaardige stuk petite histoire. Zij schroomt niet, in smakelijke verhalen uit de eerste hand te vertellen van haar eigen ongemakken in de oude tijd. De vele economische overzichtjes en rekensommetjes daarbij zijn instructief maar blijven droog leesvoer. Ik zou de verhalende gedeelten highlighten, of de cijfers in kadertjes vangen, dat zou het boek nog prettiger leesbaar maken.

Dit boek gaat over de twintigste eeuw, maar als je ziet hoe traag sommige innovaties verliepen, kun je soms beter spreken van een zeer lange negentiende eeuw. Kijk naar de gezondheidszorg, ons schoolsysteem en de arbeidsomstandigheden. In dat laatste  opzicht  beleefden we pas vanaf de jaren tachtig de twintigste eeuw, want de Arbo-wet, die goede arbeidsomstandigheden centraal stelt, trad pas in 1983 in werking.

Vooral als je terugleest naar de jaren vijftig doet het verschil in mentaliteit met nu je als lezer herhaaldelijk van je stoel vallen. Onvoorstelbaar dat ouders van een zeventienjarige jongen met gave tanden hem als toekomstinvestering een kunstgebit aanboden. Leek hem een goede deal. Onverveerd werden al zijn tanden getrokken. Nooit meer gaatjes, nooit meer vullingen! Dat vervolgens geleidelijk het kaakbot zienderogen gaat slinken en eten steeds minder handig wordt, om maar enkele ongemakken te noemen, konden de dolenthousiaste invoerders van het kunstgebit natuurlijk nog niet voorzien.

Annegreet  bezingt in vele termen de lof van de moderne tijd en terecht, alleen de termen waarin zij dit doet zijn deels alweer achterhaald. Niets veroudert zo snel als dit type boeken. Zij schrijft over de ontdekking dat door fluoride het kalk beter behouden blijft in gebitten. Inmiddels is veel meer bekend over de schaduwkanten van fluoride.  Ze schrijft ook hoe handig het is dat wij tegenwoordig gebruik maken van plastic shampooflessen en tandpastatubes. Onderzoeken die laten zien dat weekmakers in plastic hormoonverstorend werken. De giftigheid van aluminiumfolie, farmaceutica en van vele industriële gebruiksvoorwerpen blijft ongenoemd, evenals de bedenkelijke kanten van ons tegenwoordige fabrieksbrood.

Grosso modo verdient de tegenwoordige tijd met al haar zegeningen natuurlijk een ferme knuffel. Wie wil in alle ernst nu de wasmachine, de koelkast en de stofzuiger nog kwijt? Juist in deze tijd wordt meer gezeurd dan ooit, zo lijkt het, maar valt er minder te zeuren. De zorg is natuurlijk niet alles tegenwoordig, maar als je dit vergelijkt met 1955 toen ontheemde oudjes eenvoudig in een slaapzaal werden gelegd om verpleegd te worden, is dat toch een ander verhaal.

Lees dit boek voor een feest der herkenning, of vol verbazing over de duizelingwekkend piekende welvaart. En begin daar snel aan, want wij kunnen ons niet voorstellen hoe wij over tien jaar hier weer op zullen terugkijken; 2015 zal vast hopeloos ouderwets lijken, tot in onze opvattingen toe.

Annegreet van Bergen, Gouden Jaren, uitg. Atlas Contact, 2014, 350 pagina’s, paperback  €19,99

Over Zilvervis

Zilvervis staat voor drs H.F. (Frank) Flippo (1962), schrijver, journalist, historicus. Auteur van 'Esoterie in begrijpelijke taal', ( maart 2013) en reisbundel Van het Pad (oktober 2017) Interesses: letterkunde, mythologie, filosofie, biologie.
Dit bericht werd geplaatst in Economie, Gezondheid, Onderwijs, Recensie, Subculturen en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Gouden jaren, kroniek van onze ongekende rijkdom anno 2015

  1. Vaak maak ik mezelf ook wijs dat vroeger alles beter, mooier, eenvoudiger en liefdevoller was…..

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.