
(Door Frank Flippo)
Misschien moet ik afscheid nemen van de gedachte dat ergens op aarde een land bestaat waar mensen de optimale balans hebben gevonden tussen het vuil, de stad en de dood enerzijds en de onophoudelijke regeneratie, de bronnen van moeder Aarde en het huwelijk tussen Eros en Apollo anderzijds.
Kyoto als geheel is druk, regenachtig, rommelig en amorf. Tegen de omliggende heuvels meesterlijke tuinen en paleizen, echter met onvermijdelijke dranghekken, verhardingen en aanslibsel van kleine en grote neringdoenden- de vormeloosheid en karakterloosheid van spontane urbanisatie – tentakels van deze amoebe van grijs asfalt, keten en provisorische dakjes hebben hun weg gevonden naar de toegangspaden der harmonie.
En dus- in Mexico, in China, in Le Mont st. Michel, in Japan: samengeclusterde non-bouwsels, huishoudinkjes, de samenleving in het klein die zich aanschurkt tegen de hallen, portalen en huizen der stilte, en hun bezoekers van vandaag spreken Arabisch, Duits, Ivriet en Engels, ze knikken elkaar toe en lijken een nieuwe wereldorde te belichamen, zo lang zij zich niet teveel met elkaar bemoeien.
Wij bestellen een kopje thee bij een oude man op de berg met Tori I, dat is de naam voor honderden ceremoniële poorten, deel van het Fushimi Inari Taisha heiligdom, een Shinto-tempel uit 794. Het shintoïsme is de inheemse religie van Japan. Het shintoïsme is een natuurgodsdienst. Natuurgeesten (kami) bezielen bomen, rivieren, bergen… Tempels werden opgericht waar mensen een bijzondere aanwezigheid voelden. Onze Mariabronnen (gekerstende heidense bronnen) zijn ermee te vergelijken.
Een rood geverfde poort die schijnbaar van nergens naar nergens gaat, is bedoeld als een overgang tussen de dagelijkse werkelijkheid en de magische wereld, tussen het profane en het heilige. Bij wijze van voortdurend eerbetoon aan de goddelijke wereld werden er in de loop der eeuwen steeds meer poorten neergezet, tot het er honderden waren. In de loop der eeuwen zijn al die ceremoniële poorten tot ware tunnels gegroeid die zich lange tijd voortzetten op de trappen die over de heuvels welven. Het is nog ochtend, maar een ware menigte beweegt zich over deze groene hoogtes. Tempelgongen weerklinken en jonge priesteressen in witte gewaden beëindigen juist hun ochtendritueel. Wij zien hun tere gestalten weglopen terwijl de hoge klank van hun stemmen nagalmt door de rode pagodes.
Omdat het regent, banen we ons een weg door een woud van paraplu’s- en daartussen, in het geruis van de regen, horen we kikkers kwaken en apen krijsen. We klimmen zo ver de berg op dat we de meeste bezoekers achter ons laten, want de meeste bezoekers hebben moeite met de steile trappen en hellingen. Daar, in een haast vergeten hoekje, vinden we een theehuis waar een oude man ons de dampende groene drank inschenkt. Bij de theepot stat een grote pan met eieren te dampen, we mogen die erbij nemen, zo veel als we willen. Door een open deur zien we zijn vrouw kimono’s strijken, terwijl achter hem met kunstig snij- en knipwerk ansichtkaarten met spreuken worden vervaardigd.
Een indrukwekkend verhaal
Stille groet,
LikeGeliked door 1 persoon