Phitsanulok-Lampang, 30 juni 1997
Vannacht schrokken we wakker van een raar geluid. Mijn vriendin zei dat het een kikker was- achterin de tuin van het resort. In deze teakhouten kamer met uitzicht op het lantaarnverlichte natregenende gebladerte, denk ik aan De Stille Kracht en aan tropische spoken, maar op deze plek, waar je de hagedissen langs de muren ziet wegschieten als je doucht, besloot ik dat het een kikker was.
Vanochtend zagen we hem lopen, als het dezelfde was; zo vol gretig weggehapte vliegjes dat hij bijna op springen stond, waggelde hij de goot in. De eindeloze stortbui doet ons vrezen dat het regenseizoen nu tot volle wasdom is gekomen, en dat juli/augustus te vroeg komt, wanneer het gestadige ruisen van de regen ook binnen alle vertrekken vult met onophoudelijk geritsel en gefluister. Wellicht is dit de tijd van vertellingen, van duistere dagen vol geestverschijningen, waarin je weinig toeristen ziet en het land zichzelf wordt.
Zojuist waren we getuige van de nasleep van een treinongeluk. Eerst twee uur wachten op een slaperig dorpsstation. We stapten uit om de benen te strekken in Ban Bin, een gehucht omgeven door steile heuvels vol hoog opgeschoten struiken en een aardig stationnetje met bloempotten en rommelige eetstalletjes.
Deze weken gaan we nergens heen; we zien alleen maar treinen en hotels. Film, theater, dans of musea komen we op deze route niet tegen. Het heeft in korte tijd en voor korte tijd van mij een grotere voetballiefhebber gemaakt dan ooit. Vlakke rijstvelden en betonnen weggetjes alom en steeds maar weer die chedi’s (puntig toelopende boeddhistische monumenten, als gouden reuzenhoeden) en boeddhabeelden, en overal mensen die een taal spreken waar ik in dit stadium van mijn reis nog geen touw aan kan vastknopen. Het WK voetbal daarentegen is overal beschikbaar, begrijpelijk en levend vermaak, binnen en buiten in alle publieke gelegenheden te volgen vanaf grote televisieschermen.
De schaarse Nederlandse Wereldradio is er dan nog, en wat meegebrachte boeken. Ziehier het isolement voor wie geen Thai spreekt. Weldra heb ik mijn eerste boeiende Thaise ontmoeting na Noi. Noi was onze uitstekend Engels sprekende gids in Kanchanaburi. In Chiang Mai moet het gaan gebeuren.
(Dit is een fragment uit een onlangs teruggevonden reisjournaal van dezelfde reis die beschreven is in mijn boek Van het Pad. Incidenteel zal ik dergelijke fragmenten publiceren)