Typisch Utrechtse St.Jansui heeft nog maar één teler

“Fijnproevers weten hem nog te vinden”

(Door Frank Flippo) – Vijfentwintig kisten vol Sint-Jansuien verkocht Cees Agterberg er in de jaren zestig. En dat op alle drie de veilingdagen in de week. Vele oude groenterassen gingen sindsdien verloren, maar deze niet. Een taaie; hij is winterhard en in het voorjaar de eerste. Prins Bernhard liet jaarlijks, veertig jaar lang, een flinke hoeveelheid aanrukken. Dan verscheen de hofauto, met kok, bij de tuinderij aan de Koningsweg. “De Prins at het uienloof rauw bij zijn ontbijt. Nee, nu niet meer, misschien wordt hij te oud.”

“Bernhard probeerde de Sint Jan zelf te telen, maar dat mislukte. Hij hield ze te warm. Ze moeten gewoon in de koude grond.” Cees Agterberg (60) is de enig overgebleven commerciële teler van dit typisch Utrechtse gewas. Hier en daar vind je hem nog elders, zoals op de nabijgelegen levende plantenverzameling Hof van Eden. Andere groentes, zoals Utrechtse winterspinazie, gingen roemloos te gronde. “Die was ook winterhard. Daar is zelfs geen zaad meer van over, helemaal niets meer. We hadden ook oude sla-rassen. Allemaal weg.”

JENEVERTJE

De teelt kelderde ook bij de Sint-Jansui: “In 1985 ging ik er voor het laatst mee naar de veiling. In de jaren zestig was dat anders, dan bracht ik elke veilingdag 150 kilo weg, het hele seizoen. Tegenwoordig raak ik hooguit honderd kilo per jaar kwijt. Mijn vrouw wilde er vanaf. Maar zo lang ik er nog ben, blijf ik ze verbouwen, want onze familie doet dat al meer dan een eeuw.”

Gekweekt wordt hij vast al veel langer, want de stadse tuinderscultuur van Utrecht gaat terug tot de middeleeuwen. Trots houdt Cees een bosje vast: “Een bijzonder slag hoor, al kennen alleen oude Utrechters hem nog. Moet je zien” Hij wijst op de onderkant van een bolletje. “Dit doet geen enkele andere ui: spontaan verse worteltjes vormen onderaan de knol. Van ziektes of virussen heeft hij geen last.” Het is een pittig uitje, qua smaak ongeveer tussen ui en knoflook. Hij is bewerkelijker dan bosui, omdat je de bruine, door vorst ontstane randjes er af moet halen. Veel mensen willen dat niet. Zelf eet ik hem door  sla,  bami, bij het gourmetten. Of rauw, lekker bij een jenevertje. Niet alleen de sprietjes, de hele plant is eetbaar. Ik kan me geen lekkerder ui indenken.”

ARK

Hoe kan zo’n sympathiek plantje zo in vergetelheid raken?

“Met de warme kassen kreeg je de bosuitjes en sjalotjes. Die kun je ’s winters aanbieden, nog voor de Sint Jansui oogstrijp is. Die is de allervroegste ui van de koude grond. En dat doet hij op eigen kracht. De strengste vorst weerstaat hij, de ui blijft keihard. En het loof blijft de hele winter groen, bijna zonder mest. Alleen tijdens het groeiseizoen bemest ik.”

Vroeger kreeg je er een kropje sla bij omdat hij daar in hoort, “maar in de bami of gourmet smaakt het ook heerlijk.” In de Franse streek Poitou serveert men met Pasen traditioneel de hele ui, bol en loof, rauw fijngesneden bij gebraden vlees. De ui bevat veel vitamine C. De Nederlandse afdeling van Slow Food wil dat de ui deel uitmaakt van de Ark van de Smaak, een project dat authentieke streekproducten bijeenbrengt, zoals  het Chaamse hoen, Limburgse stroop, Amsterdamse ossenworst en de Schellinkhout appel.

Tussen maart en juni zijn ze aan de Koningsweg 135 te koop. Hoe duur eigenlijk?

Cees Achterberg: “Anderhalve euro een kilo.”

(KADER)

De naam komt van de dag waarop alle uien van die soort uit de grond moeten: 24 juni. “Dan is de dag van Sint Jan.” Over de herkomst van de ui tast men in het duister, al komt hij genetisch overeen met een uiensoort, ciboule vivace (altijd-klare ui), die in groentetuinen in de Zuidfranse Drome-vallei is aangetroffen. Daar komen veel Hugenoten vandaan, sommigen denken dat die de ui meegenomen hebben naar Nederland. De Fransen zelf hebben een nog oudere oorsprong ontdekt: allium lusitanium is namelijk de oude naam, en dat duidt op een Portugese herkomst.

Tot slot: de Engelsen noemen hem barletta, in de vrij zeldzame klasse van ‘zilverhuid-uien’. Of het dan nog steeds om dezelfde ui gaat, maakt Internet niet echt duidelijk.

(N.B. Dit artikel werd in 2004 gepubliceerd in het huis-aan-huisblad Ons Utrecht.)

Over Zilvervis

Zilvervis staat voor drs H.F. (Frank) Flippo (1962), schrijver, journalist, historicus. Auteur van 'Esoterie in begrijpelijke taal', ( maart 2013) en reisbundel Van het Pad (oktober 2017) Interesses: letterkunde, mythologie, filosofie, biologie.
Dit bericht werd geplaatst in Cultuurhistorie, Ecologie en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

18 reacties op Typisch Utrechtse St.Jansui heeft nog maar één teler

  1. natuurfreak zegt:

    Spijtig toch.Er zijn zoveel oude rassen groenten verdwenen of vergeten.Hetzelfde met fruitrassen.In de plaats kwamen smaakloze variëteiten..Geloof me maar alles komt terug,maar eer mensen het beseffen is het soms te laat

    Like

  2. Anna Loog zegt:

    Hoe weet je dat precies, dat iets nog maar één teler heeft? Bij ons, in de tuin van de buren, groeien ieder jaar St.Jansuitjes. We verkopen ze niet, maar geven ze wel weg. En we eten ze op natuurlijk! Bijvoorbeeld met krootjes; dik lekker!
    Groet, Anna

    Like

    • Zilvervis zegt:

      Beste Anna,

      Misschien was het iets te boud gesteld in mijn tekst. Ik ben er wel vrij zeker van dat dit de laatste commerciële teler is (of was), omdat ik dit voor het schrijven van dit artikel heb onderzocht. Maar ik sluit niets uit bij levende have. Ik hoop zelfs dat dit achterhaald is, als het al waar was!

      Like

  3. Cottyn Gérard zegt:

    Tja wel een wat late reaktie maar kom. Dat Utrechts uitje of St. Jansui heeft zelf in België (Dudzele) een fan, wel geen commerciële, maar gewoon een tuinder met als hobby “kweken wat een ander niet heeft”. Naast daslook, zeekool, oerprei ook het st jansuitje dus.
    groeten Gérard

    Geliked door 1 persoon

    • Zilvervis zegt:

      Ha, vergeten groente is dus toch niet zo ‘vergeten’. Maar als we verhuizen, neem ik voor de zekerheid de plantjes wel mee. Al is het alleen maar voor in de pan…

      Like

    • Herman Stieperaere zegt:

      Dag,
      Dit Utrechts ‘uitje’ lijkt mij erg verwant aan wat ik in de Normandische Cotentin op markten aangeboden zie als ‘Cives’. Het is duidelijk een vorm van ‘welsch onion’, Allium fistulosum, met bleekrode basissen die in de zomer verdikken. Elk jaar in het najaar te verplanten.
      Ik kweek die nu al enkele jaren. Geïnteresseerd in een ruil? Zo ja dan kan ik langskomen als ik eens in Brugge ben.
      Groeten, Herman

      Like

  4. Anna Loog zegt:

    Vandaag kwam ik erachter dat Vreeken’s Zaden (tuinwinkel te Dordrecht) ook het Utrechts uitje in het assortiment heeft. € 2,90 voor 1 plant = 5 bolletjes. Wie zei ‘weggeven’? You go uitje!
    Groet, Anna

    Like

  5. Nico zegt:

    Omdat de St. Jansui niet bloeit, lijkt het mij verwarrend om boven dit artikel een foto te plaatsen van uienbloesem. Waarom geen foto van een bosje typische St. Jansuien ?.

    Like

  6. Hij bloeit wel maar geeft geen zaad

    Like

  7. dizid zegt:

    Afgelopen herfst 10 bolletjes van Vreeken hier in de Noorse aarde gestopt. Er ontstond plots een klein beekje, precies over mijn st jansui, en daarna 4 maanden een halve meter sneeuw: alles overleefd!
    Ik wil ze graag gaan vermeerderen, weet iemand de beste aanpak daarvoor? Gewoon laten groeien, of voor de 24e juni opgraven en dan weer uitplanten voor eind augustus?

    Like

    • Zilvervis zegt:

      Beste Dizid, mijn antwoord duurde zo lang omdat ik je helaas geen degelijk kweekadvies kan geven. Ik heb weleens iets gelezen als ‘scheuren’, maar ik weet niet wat daarmee wordt bedoeld. Ik heb ze altijd gewoon maar laten groeien en het werden er steeds meer.

      Geliked door 1 persoon

  8. Pingback: Een echte Utrechter: de sint-jansui – Tuindersvereniging Abstede

  9. Lex zegt:

    Is deze bol nog te verkrijgen? Het lijkt ons heel leuk om deze Utrechtse ui in de tuin te hebben.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.